Van spare ribs naar brocolli

Gezondheid
Wat een dooddoener. Ik had er nooit iets mee toen ik jonger was. Het interesseerde me eerlijk gezegd geen moer. Gewoon écht niet. Het woord leefstijl kwam nog nauwelijks voor. En gezondheid? Ja, dat was toen niks meer dan de afwezigheid van ziekte. Eigenlijk vanzelfsprekend dus. Óf ik was verkouden of ik had iets anders, óf ik was gezond. Zoiets.

Goor
En wat voeding betreft? Niet boeiend. Ik vond het vooral vaak heel goor, maar had ook wel door dat het noodzakelijk was. Zonder eten ga je dood. Zover was ik al wel. Maar ik vond het gewoon vaak goor.
Ik hoop niet dat mijn moeder dit gaat lezen. Sorry, mam.

Slungel op volleybal
Sport was een bijzaak in mijn jeugd. Ik zat eventjes op zwemmen. En even op volleybal. Maar dat was meer, omdat mijn omgeving vond dat ik iets met mijn lengte moest doen, geloof ik. Ik vond beide sporten ook niet zo heel interessant. Ik voelde me onhandig, slungelig en altijd ondergeschikt aan de rest van de groep.
Ik blonk er niet in uit ook. Ik was wel enthousiast, maar gewoon niet heel sterk en niet heel goed. De rest van mijn volleybalteam was dat ook niet, dus dat bood zeker wat troost. We verloren bijna altijd.

Broodje pindakaas
Ik groeide, wat voeding betreft, op in een redelijk doorsnee gezin, denk ik. Met veel bruin brood, met voornamelijk zoet beleg, als ontbijt en lunch. Je kent het vast wel. Broodje pindakaas. Broodje kaas. Broodje hagelslag. Overal margarine op, van de Aldi.

Het avondeten bestond, klokslag om half zes, voornamelijk uit het standaard Hollandse AVG’tje: aardappelen, vlees en groente. Volledig doorgekookte groente. “Lekker gaar”, zei mijn moeder dan altijd. En ze had gelijk. Of dit AVG’tje nu gezond was of niet, dat wist ik niet. Boeide me ook niet. Ik was al blij als we iets aten wat ik wel luste.

Bami met satésaus
Soms hadden we een exotische uitspatting naar macaroni bolognese of bami met satésaus. Spectaculair was het. Maar het AVG’tje was toch wel de norm.

Blikvoer
Toen ik eenmaal op mezelf woonde, ging het rap bergafwaarts: ik at steeds meer wit brood, met meer zoet beleg. Ik nam het ervan. Ik at steeds vaker regulier supermarktvlees, aangevuld met wat verder goedkoop en voorhanden was. Pasta. Rijst. Sauzen uit blikken en pakken. Knakworsten op wit brood, als avondeten. Vlees. Kip. Nog meer brood. Zoetigheid. Kaas. Chips. Alles met ketchup en mayo, herinner ik mij levendig. Ik dacht er niet over na. Ik deed maar wat. Ik herinner we zelfs nog, dat er toen grote blikken met bami in de super lagen. Bami uit blik. Het was waarschijnlijk niet te kanen, maar met een laag satésaus erover wordt alles eetbaar.

Bovendien was er in die tijd geen corrigerende moeder meer, dus mijn broodbeleg mocht drie keer zo dik op brood. Schransen dus. Dikke laag pindakaas. Met chocopasta eroverheen.

Buikvet?
Ik at ook veel snacks. Eigenlijk elke dag wel. Op mijn werk, elke dag een snack tijdens de lunchpauzes. Kroket op wit brood. Met mayo ook. Tot verbazing van collega’s, want serieus: kroket met mayo?
Of een stevige gehaktbal met mierzoete pindasaus. Mijn collega zei een keer: “Al dat vet stapelt zich op tussen je organen, Marcel! Daar kom je nooit meer van af!” Het deed me niks. Ik dacht er niet over na. Ik had niet eens een flauw benul van wat hij daarmee bedoelde. En ik dacht ondertussen dat ik me gezond voelde.

Ik werd in die jaren wel wat voller en papperig op mijn lichaam. Ik ben nooit dik geweest, maar ik oogde wel echt ongezond en papperig. Ik had een slechte huid, altijd donkere kringen om mijn ogen en was snel moe.

Maandag Banaandag
In die jaren at ik nauwelijks groente. Bijna geen fruit ook. Misschien een banaan op maandagen en dinsdagen. Niet veel meer. Ik was er in alle oprechtheid totaal niet mee bezig. Maar ik was nog jong. Ik merkte er niks van. Dacht ik.

Met leefstijl en gezondheid was ik niet bezig. Ik was me er niet eens van bewust. Ik deed maar wat. Ik had ook geen klachten. Dacht ik.

Maar ondertussen werkte ik zo’n 45 uur per week. Ik had een zittend en redelijk stressvol beroep. Altijd zittend. Altijd hoge werkdruk. Veel gepieker daarover. Vaak met stress.

Donkere kringen
Ik zat tien tot twaalf uur per week in de auto. En dan later, in de avond, volgevreten op de bank hangen. En ik sliep te kort. Ik rookte als een ketter, minstens een pakje sigaretten per dag. Elk weekend alcohol en niet heel weinig ook. En dan maandag weer met donkere kringen om mijn ogen mezelf naar kantoor slepen. Maar ik had geen klachten, hoor. Echt niet.

Een doorrookte golfsurfer
Aan sport deed ik niet echt. In de zomermaanden was ik een redelijk fanatieke golfsurfer. Niet getalenteerd, zeker niet, maar wel fanatiek. Nog steeds trouwens.

Maar dat golfsurfen ging niet met een frequentie en regelmaat, dat het mij fit maakte. Anders gezegd: als er goede golven stonden, dan kon ik surfen. En anders dus niet. En áls ik dan kon surfen, dan was ik vaak kortademig, hoesterig en voelde ik mij beperkt en roestig in mijn conditie en motoriek. Na een uurtje was ik helemaal kapot. Pijn in mijn longen, pijn in mijn armen, schouders en buik. Dan ging ik hoestend naar de kant om minstens twee sigaretten te roken en cola te drinken.

Bovendien was de surfscene ook niet echt een gezonde omgeving: veel drank, veel sigaretten en andere genotmiddelen, veel feestjes, weinig slaap. Vooral veel poeha. En toch denk ik er wel met veel plezier aan terug: het waren mooie jaren met veel onbevangenheid en plezier. De argeloosheid en achteloosheid van het jong zijn was eigenlijk ook wel een rijk goed.

Hardlopen
Ik heb ergens in die jaren wel eens een poging tot hardlopen gedaan. Dat ging dan een paar weken goed. En ik herinner me ook duidelijk een soort “runners high”, dat het ook echt lekker voelde om te rennen. Maar tegelijkertijd in die jaren rookte ik en dronk ik. En op enig moment kreeg ik ergens wel weer een pijntje of een blessure door dat rennen en liet ik het maar weer links liggen.

Maar dat gevoel van die “runners high” ben ik nooit echt vergeten. Tot op de dag van vandaag weet ik zelfs de exacte plek op het strand aan te wijzen waar ik dit voor het eerst voelde.

Echt heel ongezond
Kortom: ik at slecht, leefde onbewust, rookte en dronk teveel, bewoog veel te weinig en had veel te veel stress.

Tot zover is dit geen sterk verkoopverhaal, he? Nee, dat klopt. Helemaal mee eens. En je zult je misschien afvragen wat ik hier nu mee wil zeggen.

Dat zal ik uitleggen. Want ja, elk moment in het leven kan in potentie een keerpunt zijn. Dat is niet per definitie altijd groots en meeslepend. Sterker nog, het kunnen hele kleine, onbeduidende momenten zijn. Kleine triggers. Kleine inzichten. Korte momenten van besef.

Maar allen wel heel belangrijk in de context van je eigen leven. Want ze kunnen jaren later een koersbepalend moment blijken te zijn geweest. Met de kennis van nu. Of is het wijsheid?

Op reis
In 2010 ging ik op wereldreis. Surfen. Feesten. Roken. Zuipen. Precies zoals het hoort, als je midden 20 bent. Maar OK, ik was al 30 toen. Who cares. Laatbloeier ofzo.

Na wat omzwervingen kwam ik in Sydney terecht, in Australië. Ik woonde door omstandigheden tijdelijk bij een Australische vriendin in huis, die ik maanden daarvoor op Bali al had ontmoet. Malia, heette zij. Een van de leukste mensen van mijn hele reis, kan ik wel stellen. Ze was fysiotherapeut en voedingsdeskundige. Ze vertelde me over de voordelen van groente, fruit en in het bijzonder van gember. Ik had nog nooit van gember of groente gehoord. En ik had er nog steeds niks mee. Mijn reis was vooral surfen, feesten, genieten en drinken.

Hippie
OK, die Malia, ja, ze was wat hippie van aard. Beetje idealistisch en activistisch ook. Veel bezig met yoga en ayurveda. Ik dacht toen nog dat ayurveda een soort hobby was. Wist ik veel. Bleek later een hele filosofie achter te zitten! Maar goed, haar enthousiasme en passie kwamen wel binnen bij mij. Voor het eerst dacht ik: hmmm.. voeding? Hoezo?

Food Matters
Ze wilde me graag een documentaire tonen: Food Matters. Die hebben we toen samen gekeken, in haar kleine appartement in North Sydney. Dat was een klein keerpunt, moet ik bekennen. Er werden in deze documentaire redelijk overtuigende dingen gezegd over voeding, waar ik tot dan toe geen weet van had. Want ja, je weet niet wat je niet weet. Ik vond het wel interessant worden. Zeker omdat de docu elke minuut op pauze werd gezet door Malia, die dan een heel betoog opvoerde om iets aan te moedigen. Of een razende tirade hield om zich ergens tegen te verzetten. “OK, Marcel, listen up, you should know that the cattle and dairy industry… bla bla bla…”

Kleine stappen
Het eerste zaadje voor mijn latere interesse voor gezonde voeding was daarmee gepland. Ik merkte dat ik daarna wat vaker nadacht over groente en fruit. En ik at het ook iets meer dan daarvoor, ondanks dat ik nog steeds op reis zou blijven, in de 8 maanden daarna.

Nu, dit was natuurlijk geen magisch keerpunt dat mijn leven zou om gaan gooien. Het was alleen een klein inzicht. Een klein stapje de goede kant op, zou achteraf blijken.

Gemberthee. En kip.
De reis ging nog maanden verder: veel roken, zuipen, surfen, feesten en iets vaker gemberthee en iets vaker een salade, naast de nasi met kip. Zo at ik bijvoorbeeld vrij veel kip in Indonesië, best ook nog veel kip en kikker in Cambodja, aardig wat kip in Maleisië en nog veel meer kip in Indonesië. En kip.

Van Bali naar Egmond
Eenmaal terug in Nederland voelde ik me wel fit, na al dat surfen. Omdat ik geen dak boven mijn hoofd had, mocht ik tijdelijk bij mijn goede vriend Martijn en zijn vriendin Dieuwertje in huis wonen in Egmond aan de Hoef. Ze hadden het al voorbesproken en zelfs al een kamer ingericht! Lief van hen, toch? Zo gezegd zo gedaan. Met een backpack en wat kleding, en mijn gitaar, trok ik tijdelijk bij hen in.

Groente met pasta
Zij aten heel gezond. Ik had eigenlijk geen andere keuze dan met hen mee te eten. En het was nog heel erg lekker ook. En verrassend: veel groente. Veel meer dan ik gewend was. Veel meer. Zij aten groente met pasta, waar ik vroeger pasta zonder groente at. En ze aten kleinere porties ook. Ik at altijd tot ik niet meer kon. Maar door bij hen aan tafel simpelweg minder te eten, had ik in de avond meer energie. We gingen dan bijvoorbeeld nog wandelen in de duinen. Terwijl ik zelf vroeger na het eten de bank niet meer af kwam.

Stukje rennen
En in die tijd begon ik te lopen. Hardlopen dus. Ik wilde die fitheid van mijn wereldreis wel behouden en vond in hardlopen wel weer een uitdaging. In het begin op sleeptouw met Dieuwertje. Rondjes van vier kilometer. Soms misschien vijf of zes kilometer. Ik vond het wel lekker. Ik kocht goede schoenen en bleef lekker hardlopen. Om de dag een rondje. Steeds wat verder. En soms ook wat sneller. Met de komst van smartphones kon dat een stuk makkelijker bijgehouden worden.

Saaie mensen
Als ik vroeger hardlopers zag, vond ik hen altijd saaie mensen. Magere mannen en vrouwen, van middelbare leeftijd. Verbeten koppen. Altijd bezig met tijd en afstand. Met die wapperende windjacks door de regen. Zichzelf martelend met pijn en vermoeidheid. Vreselijk. Ik vond het geen opbeurende sport om te zien. Allemaal vooroordelen natuurlijk. En dat ik zelf inmiddels ook hardliep, maakte mij nog geen onderdeel van dat cluppie, he? Ik hoorde daar niet bij.

Kalk
Tot ik doorkreeg dat Mark Zwart uit Egmond ook hardliep. In Egmond is zijn bijnaam “Kalk”. Mark kende ik vaag wel van het golfsurfen. Goede, lokale surfer, met goede, lokale verhalen. Maar ook wereldwijs. Hij was wel echt op plekken geweest. Echt een surfer met een goed verhaal. En ook wel een rauw randje, geloof ik. Maar bovenal is Kalk een enorm aardige, slimme en bescheiden sportman. Op sportgebied heeft hij prestaties neergezet waar ik niet eens van kan dromen. En zelf poetst ie het dan weg, alsof het niks is.

En ik was verbaasd dat ik op Facebook zag dat hij was gaan hardlopen. Ik vond dat eigenlijk niks voor hem, maar eerlijk is eerlijk: ik kende hem ook nauwelijks, hoor. Maar tegelijkertijd dacht ik: “Oh, wat vet, dat er ook niet-saaie mensen zijn die hardlopen!”. Hij veranderde voor mij wel een beetje het imago van hardlopen. Ook omdat hij de eerste was die ik leerde kennen, die rennen als een “extreme sport” neerzette. Dat golfsurfen en snowboarden een imago hebben van extreme sporten, dat is wel te overzien. Maar hardlopen als extreme sport? Ik had nog nooit van een ultramarathon gehoord. Totdat Mark mij een keer vertelde dat er wedstrijden zijn van 160 kilometer of meer. In de bergen. Non-stop. Serieus?

Ja, Mark kon wel rennen.

“Stukkie rennen?”
En hoe. Want Mark Kalk liep niet een rondje van 7 km ofzo. Nee, als Kalk in die jaren die daarop volgde aan mij vroeg: “Mars, ga je morgen mee een stukkie rennen?” Nou, dan wist ik al: als ik nu niks zeg, dan lopen we gewoon minstens een dubbele ultramarathon. Zover was ik nog lang niet natuurlijk. Maar rondjes van 80 km op een vrije zaterdag, daar deed Kalk nooit echt moeilijk over. Dan vertrok ie om 05:00. Was ie mooi voor de koffie weer terug in Derp, aldus Mark.

21.1 kilometer
De maanden en jaren verstreken en mijn hardloopactiviteiten werden steeds fanatieker: van 10 km naar 15 km. Een eerste halve marathon. En nog een. En nog een. De eerste 30 km kwam in zicht. Dat werden toch wel serieuze afstanden. Dat betekende ook dat ik met een scherpere blik ging kijken naar andere factoren: voeding, vocht, slaap, herstel. Die thema’s worden steeds belangrijker bij intensief sporten, zo leek het.

Echo’s uit Sydney
Ondertussen dacht ik vaak terug aan Malia uit Sydney. Met haar gepassioneerde pleidooien over groente en fruit, klimaat, gezondheid. Over de documentaire die we samen keken: Food Matters. En haar evenzo gepassioneerde tirades over de vlees- en zuivelindustrie. Haar echoes kwamen vaak terug. Steeds vaker.

Michael Pollan
Dus ik begon wat meer documentaires te kijken. Over voeding vooral. Ik bestelde ook wat boeken over dit onderwerp. “Een pleidooi voor echt eten” van journalist Michael Pollan, dat was toch wel een eye opener. Ik kan dit boek van harte aanbevelen trouwens. Af en toe misschien taaie kost, maar evenzo inspirerend.

En als ik het maandblad Runners World las, dan ging mijn aandacht steeds vaker uit naar het thema gezonde voeding voor hardlopers. En zo daalde het langzaam op me in, dat ik het effect van gezonde en ongezonde voeding jarenlang schromelijk had onderschat.

Een zoektocht
Tijdens mijn zoektocht naar gezonde voeding, stuitte ik keer op keer op het plantaardig(er) eetpatroon. En ondanks dat ik echt heel erg verzot was op vlees, sprak het idee van een plantaardig(er) eetpatroon mij wel aan. Ik keek alle youtube-video’s van Boele Ytsma, een of andere Fries die het allemaal keurig had uitgezocht en het ook leuk wist te brengen. Nuchter, inhoudelijk en inspirerend. Hij bleek ook veel kritiek te krijgen natuurlijk, maar dat geldt voor iedereen die zijn mening op Youtube zet.

Logisch
Alle argumenten voor een plantaardig eetpatroon, die ik zowel in boeken als online vond, waren eigenlijk best heel logisch en mooi. Meer groente en meer fruit, en vooral minder vlees, want “we zijn immers apen”, had ik gelezen. Het zou allerlei voordelen opleveren voor mijn gezondheid en dus ook voor mijn hardloopprestaties.

En er waren websites en artikelen die alle overeenkomsten tussen mensen en apen op een rijtje zetten: de samenstelling van ons speeksel en maagsap, onze vertering, ons gebit, dat we geen snijtanden hebben, maar hoektanden. Die lijsten gingen maar door en door. Niet zo gek, want we zijn ook apen. We zijn gewoon primaten. We komen van dezelfde stam.

Als je alle verschillen tussen herbivoren en carnivoren op een rijtje zet, dan kun je eigenlijk alleen nog maar de conclusie trekken dat we naar alle waarschijnlijkheid zijn ontworpen om planten te eten en geen vlees. Alles wijst daarop. Alles. Dat we wel vlees eten is meer een cultureel verschijnsel dan biologische noodzaak. Integendeel, we hebben het niet nodig. We verdragen het slechts. En daarmee werd het voor mij steeds onnatuurlijker om vlees als voedsel te zien. Ik begon het meer te zien als een stuk van een dood dier. Wat het in wezen ook is.

Hypocriet
Gelijktijdig viel bij mij het kwartje, dat het best hypocriet is om mezelf een dierenvriend te noemen, omdat ik een kat heb, maar ‘s avonds wel doodleuk een ander dier op mijn bord had liggen om op te eten. Dat gaf toch wel stof tot nadenken. Dus dat deed ik.

De Poezz
Toen ik een keer innig oogcontact had met De Poezz – zo heette de kater van mijn toenmalige vriendin met wie ik toen samenwoonde – toen viel het kwartje pas echt! Hoe kan ik nou van het ene dier houden en oprecht begaan zijn met zijn welzijn? En tegelijkertijd ‘s avonds lachend en in argeloosheid een kip opeten? Hoe werkte dat?

Het enige verschil is dat ik het ene dier wel goed ken en het andere dier niet. Die kip is anoniem. De Poezz niet. Maar dat betekent dus ook, dat ik in potentie net zoveel van die kip zou kunnen houden, als ik haar maar lang genoeg in mijn omgeving zou hebben. En dat besef, dat was wel een eye opener. Eens te meer werd het mij duidelijk dat we echt met twee maten meten.

Er zijn natuurlijk nog veel meer verschillen tussen een huiskat en een slachtkip. Dat snap ik. En om te claimen dat het kennen van het dier het enige verschil is in de afweging van wel of niet eten, dat zou ongenuanceerd zijn. Maar voor dit verhaal is het wel een belangrijk verschil.

30-dagen-challenge
En zo kwam het dat ik begon aan een 30-dagen-challenge met plantaardig eten. En eerlijk is eerlijk, het was op sommige momenten wel lastig. Maar daarom heet het ook een challenge: niemand heeft gezegd dat het makkelijk was. Maar na een paar weken beviel het zo goed, dat ik er eigenlijk nooit meer mee ben gestopt. Ik durf te stellen dat ik voor 98% plantaardig eet. En dat voelt enorm goed. Ik voel me er gezond bij en ik heb niet het gevoel dat ik iets mis. Integendeel, er is juist een veelzijdigheid ontstaan die ik anders misschien gemist had. En bovendien past een plantaardig eetpatroon ook uitstekend bij thema’s die ik belangrijk vind, zoals het klimaat, CO2-voetafdruk en dierenwelzijn. Met een plantaardig eetpatroon voel ik me meer oplossing van een probleem, dan oorzaak van een probleem. Wie wil dat nu niet?

Stoppen met roken
Mijn gezondere leefstijl dwong mij ertoe om ook te stoppen met roken, iets wat ik al vaker tevergeefs had geprobeerd. En geloof me, dat stoppen was niet makkelijk. Het werd een bittere strijd tegen een bijzonder hardnekkige nicotineverslaving. De eerste week als ex-roker ging dan ook echt niet vanzelf. Maar eenmaal voorbij die eerste week ging het steeds wat beter. Maanden later voelde ik duidelijk: die strijd tegen nicotineverslaving, die heb ik gewonnen! Oh, de glorie van de overwinning!

Doei ochtendhoest
Ik voelde me daarna aanzienlijk beter en gezonder worden. Sterker en fitter. Meer mens. Dit had ook veel invloed op mijn dagelijkse leven, mijn nachtrust en mijn sportieve prestaties. Ik werd meer uitgerust wakker. Mijn ademhaling was zuiverder aan het worden. Het ratelde niet meer. Mijn ochtendhoest verdween als sneeuw voor de zon. Mijn smaak werd beter. En bovenal: het hardlopen begon steeds gemakkelijker te gaan. En sneller. En dit stimuleerde me om me nog meer te verdiepen in voeding, vitaliteit en gezondheid.

Wat begon als een persoonlijke missie voor een gezondere leefstijl, resulteerde al gauw in een reeks inzichten die verder gaan dan gezondheid alleen. Denk bijvoorbeeld aan de nadelige effecten van ons voedingssysteem en ons eetpatroon op ons klimaat. Of aan dierenwelzijn. Thema’s die mij vroeger niet zo heel hard raakte, werden opeens ook belangrijker en nog mooier: deze thema’s gaan hand in hand met gezond en volwaardig, echt voedsel. Wat ik hierboven al schreef: met plantaardig eten wordt je onderdeel van de oplossing en niet van het probleem.

Niks moet
Nu we het er toch even over hebben: ik vind dat iedereen dit voor zichzelf moet bepalen. Of je nu wel of geen dierlijke producten in je maaltijd wenst, dat is volledig en altijd aan jou om te bepalen. Alle informatie om een weloverwogen afweging te maken is inmiddels beschikbaar en direct voorhanden. En iedereen is volledig vrij om daarin zijn of haar keuzes in te maken. Ik help je daar natuurlijk graag bij!

En ondanks dat ik een plantaardig(er) eetpatroon van harte toejuich en aanmoedig, begrijp ik ook heel erg goed dat dit voor veel mensen misschien wel heel ingewikkeld is. En weet je, het is niet zwart-wit: met zelfs een vleesloze dag in de week, maak jij al enorme impact. Zo makkelijk is het.

Plantaardig(er)
Het is je misschien ook wel opgevallen dat ik in dit stuk vaak schrijf: plantaardig(er). Want nogmaals, het is niet zwart/wit. Je kunt prima voorwaarts veranderen met een plantaardiger eetpatroon. Niemand gaat je vertellen dat je geen dierlijke producten meer mag eten. Ik dus ook niet. 🙂

Ik heb hier voor mijzelf een bewuste en weloverwogen keuze in gemaakt: ik wil zo min mogelijk bijdragen aan klimaatschade, gezondheidsschade en dierenleed.

Maar nog veel liever draai ik het om: ik wil met een bewuste en gezonde voedselkeuze bijdragen aan een beter klimaat, aan een optimale gezondheid en aan ondeelbaar dierenwelzijn! En dat voelt lekker! Ik kan het je van harte aanbevelen!

En ik kan er een boek over schrijven en misschien moet ik dat ook doen.

Visie
Ik heb inmiddels een weloverwogen, bedachtzame, doch ruime visie gevormd over voeding, over leefstijl en over onze plek, als mens, als primaat, in het totaalplaatje. En die visie draag ik graag uit via mijn bedrijf VitaMotus.

Maar een visie over voeding is nooit in beton gegoten. Want mijn inzichten kunnen wijzigen, en gelukkig maar. “Never stop questioning”. Onze omgeving verandert ook. Het aanbod van voeding verandert en ook onze kennis verandert. Mensen worden ouder, wijzer, soms helaas ook zieker. En soms zijn er, onderweg in het leven, aanleidingen om ideeën en overtuigingen te herzien. En dat is prachtig. Dat getuigt soms ook van moed. En soms komen mensen vanzelf op het punt om nog eens kritisch naar hun voedingskeuzes te kijken. Schitterend! Doe het!

Weet en schap
Ondertussen is de wetenschap druk bezig met onderzoek. Er verschijnen bijna dagelijks wel aanvullingen op wat we nu denken te weten. Kortom: de wereld van voeding is altijd in beweging en dat moet ook. Het is een voortschrijdend geheel. Daarom staat Vita voor leven en Motus voor beweging. VitaMotus.

Betrokken
Juist door het zorgvuldig vormen en onderhouden van die visie, voel ik me meer dan ooit betrokken en begaan met onze menselijke gezondheid, maar ook met onze planeet, met de vruchtbare aarde, de gezonde, vitale bodem, de rijke zeeën en de weelderige planten- en dierenwereld om ons heen. Het is niet vanzelfsprekend meer.

En het mooie is, dat iedereen daaraan bij kan dragen, op zijn of haar eigen, unieke manier. Door bewuster te kiezen voor voeding in plaats voor vulling. Voor écht voedsel in plaats van producten. Voor lange termijn gezondheid in plaats van korte termijn hunkering. Voor voedsel zoals ons lichaam dat herkent, in plaats van ultra geraffineerde producten die op voedsel lijken, maar wel als voedsel worden verkocht door slimme fabrikanten.

Sterker nog, met kleine stappen kunnen we als mens zoveel verschil maken. En de tijd is nu.

Natuurvoeding
Ik heb inmiddels een opleiding gevolgd tot Natuurvoedingsadviseur en deze heb ik in februari 2021 met succes afgerond. Natuurvoeding is een bewuste manier van voedselproductie en voedselkeuze, waarbij de volgende basisprincipes gelden:
Vers
Puur
Eerlijk
Gevarieerd
Biologisch.
En dit concept draag ik graag uit! Ik vertel je er heel graag meer over!

Voordelen
Er is zoveel direct voordeel te behalen met gezonde voeding. Zo ontzettend veel!
Een gezonder en vitaler leven
Een lagere bloeddruk
Verminderd risico op welvaartsziekten
Een gezonder gewicht als gevolg en niet als doel
Meer energie
Een lekkerder gevoel
Een sterker immuunsysteem
En deze opsomming kan nog veel langer zijn, want dit rijtje gaat alleen nog maar over ons mensen. Nog niet eens over klimaat en dierenwelzijn.

Je bent niet wat je eet, maar wat je opneemt
Maar voeding is veel meer dan wat er op je bord ligt. Ja, voeding is wat je eet. Maar vooral ook wat je opneemt. Maar daar stopt het niet. Het gaat er vaak ook om hoe je eet, met wie je eet, hoe vaak je eet, waarom je eet, waar je eet. Alles heeft met elkaar te maken en het vergt soms dubbel onderzoek om hier inzicht in te krijgen. Maar het resultaat mag er zijn, geloof me maar.

Brandstof en bouwstenen
Het gaat over de juiste brandstof en bouwstenen, over voldoende energie en levenskracht, over echt voedsel en verzadiging, over emotie, over smaak, geur, textuur en totale zintuiglijke beleving, over sociale interactie. En de opsomming gaat door.

Voeding is een spil in ons leven en waarom zouden we dat onderdeel niet wat meer aandacht geven? We kunnen met de juiste veranderingen zo veel voordelen boeken! Ik help je daar graag bij!

VitaMotus
Ik ben er van overtuigd dat het kan: een duurzame manier van onszelf voeden met volwaardige, gezonde en vooral echte voeding! En om die reden ben ik VitaMotus gestart. Om met passie en gerichte aandacht mensen, groepen en bedrijven te adviseren, te coachen, te inspireren en te bewegen naar een duurzaam, volwaardig, gezond en optimaal eetpatroon en leefstijl.

Want Vita staat voor leven en Motus staat voor beweging. Daar teken ik voor.

Mijn naam is Marcel de Vries, oprichter van VitaMotus, en dit is mijn verhaal.